Op veel plekken in ons land wordt of gaat gewerkt worden om Nederland water veilig te houden. Dat heeft impact op de omgeving en inrichting van een gebied, maar geeft ook kansen een gebied mooier te maken. Diverse rapportages geven een handreiking om op een waardevolle manier ingrepen in een gebied in te passen. Waardevolle informatie voor het gebied zelf, maar ook voor andere gebieden om inspiratie op te doen.
Werkboek Perspectief Rivierengebied
Het intern ambtelijk werkdocument ‘Perspectief Rivierengebied 2100’ is het resultaat van schetsen aan de opgaven, kansen en toekomstbeelden van het rivierengebied. Dit gebeurde in wisselende samenstelling in het Ontwerplaboratorium Rivieren voor de Rijn en Maas stroom. Het werkboek is uitgewerkt in de vorm van een drieluik. Eerst zijn de historische ontwikkeling, culturele identiteit en ruimtelijke kenmerken per riviertak in beeld gebracht. Vervolgens wordt getoond hoe met ontwerpend onderzoek thema’s als energietransitie, beroepsvaart en verstedelijking zijn uitgediept. Het drieluik sluit af met een aantal samenvattende bevindingen en adresseert deze aan het Deltaprogramma, het programma Integraal Riviermanagement en de provinciale en nationale Omgevingsvisies.
De Maasterrassen, perspectieven voor de levensader van Limburg
In 2017 hebben zeven samenwerkende natuur organisaties de visie ‘Ruimte voor levende rivieren’ uitgebracht. Deze landelijke visie op de ontwikkeling van het rivierengebied is de eigentijdse voortzetting van de ideeën die in 1992 al voort kwamen uit het plan Levende Rivieren (en de basis vormde voor programma’s als Ruimte voor de Rivier). Het verhaal “De Maasterrassen, perspectieven voor de levensader van Limburg” is een regionale uitwerking van die visie.
De Noordelijke Maasvallei, grofweg tussen Neer en Mook, is een uniek en waardevol rivierlandschap. Er ligt een diep ingesneden Maas, met aan weerszijden van de rivier nog duidelijk herkenbare rivierterrassen. De hogere rivierterrassen liggen inmiddels buiten het bereik van de Maas. In de geulen waar de Maas ooit stroomde komt helder grondwater aan de oppervlakte. Deze opbouw vraagt om een eigen benadering van waterveiligheidsingrepen. Brede diepe nevengeulen en grote plassen passen niet bij dit landschap. Door het oplopende landschap is rivierverruiming minder effectief dan langs veel andere rivieren. De organisaties raden aan om subtiel en kleinschalig te werk te gaan.
De natuurorganisaties roepen de partners die aan de slag zijn met dijkverhoging en rivierverruiming op om het landschap en de natuur te koesteren en te werken vanuit de specifieke kenmerken van de Noord-Limburgse Maasterrassen, het DNA van het gebied. Door de logica van dit landschap te volgen ontstaan ingrepen die goed passen bij dit gebied en bij de activiteiten die er plaats vinden, zoals landbouw en recreatie. Maatregelen om het overstromingsrisico te beperken zullen zo meerwaarde opleveren voor bewoners, bezoekers en natuur en een impuls geven aan duurzame economische ontwikkelingen.
Ruimtelijk Perspectief Dijken IJssel en Pannerdensch Kanaal / Bovenrijn / Rijnstrangen
De dijkversterkingen die de komende decennia uitgevoerd moeten gaan worden vormen een stevige opgave met een grote ruimtelijke impact. Het Ruimtelijk perspectief Dijken heeft als doel te sturen en te inspireren op een goede vormgeving en inpassing van de dijkversterkingsmaatregelen en op de wijze waarop met ruimtelijke ontwikkelingen en initiatieven in de dijkzone moet worden omgegaan. Waterschappen en provincies langs de IJssel hebben het initiatief genomen deze dijkenperspectieven op te stellen.
Twee jaar geleden is het ‘Ruimtelijk Perspectief Dijken in Overijssel’ verschenen. Nu is ook het Gelders Dijk DNA in twee delen beeld gebracht. Deel I ‘Ruimtelijk Perspectief Dijken Gelderse IJssel’ en deel II ‘Ruimtelijk Perspectief Dijken Splitsingspuntengebied Rijn-Waal-IJssel’.
De perspectieven beschrijven de kernkwaliteiten en agenderen de ruimtelijke ontwerpopgaven en –ambities voor verschillende dijktrajecten. Het vormt een belangrijk uitgangspunt voor het ontwerpproces om uiteindelijk als provincie, waterschappen en andere overheden te komen tot bouwstenen voor de ruimtelijke kwaliteit van de afzonderlijke dijkversterkingsprojecten.