Vorig jaar zomer introduceerde de Minister van I&W de term Integraal Rivier Management. Het idee is de opgaven van de rivier in samenhang met elkaar te bekijken en beoordelen, om te bepalen welke maatregelen het beste passen. Intussen heeft het Rijk haar opgaven in beeld gebracht en samen met de regionale opgaven op kaart gezet. Voor de zomer wordt een besluit over de opdracht en de governance verwacht.
Van VKS naar LTAR naar IRM
In 2014 is de Voorkeurstrategie (VKS) Rivieren opgeleverd met als motto ‘een krachtig samenspel tussen dijkversterking en rivierverruiming’. In 2015 moest deze VKS al weer herijkt worden, omdat bleek dat het alternatief dijkversterking veel goedkoper is dan rivierverruiming. Dus is bekeken welke maatregelen echt nodig zijn. In 2017 werd dit de Lange Termijn Ambitie Rivieren. De laagwaterperiode, de problemen van de scheepvaart afgelopen jaar en de bodemerosie die al langer speelt waren mede aanleiding voor de Minister om hier breder naar te kijken. Daarnaast zijn er meer mogelijkheden en maatregelen voor rivierverruiming. In 2018 is Integraal Rivier Management geïntroduceerd. Waar eerst hoogwaterveiligheid centraal stond en andere aspecten werden meegekoppeld, staat nu de rivier centraal en wordt gekeken waar opgaven bij elkaar komen. Door die bredere blik komen ook kleinere maatregelen weer in beeld, waarbij een paar centimeter waterstanddaling ertoe doet. De robuustheid van het systeem is uitgangspunt. Op die manier wordt beheerruimte gecreëerd voor meerdere functies in het watersysteem (varen, recreatie, natuur).
Opgaven in beeld, opdracht en governance
Om een beeld te krijgen van de opgaven zijn verschillende aspecten bekeken: waterveiligheid, bevaarbaarheid, waterbeschikbaarheid, waterkwaliteit en natuur, economische ontwikkeling, ruimtelijke kwaliteit en cultuurhistorie, recreatie en toerisme, energietransitie en klimaatadaptatie. De opgaven van zowel Rijk als Regio zijn op een gezamenlijke kaart gezet. Daarnaast is de scope van IRM uitgebreid en worden ook de Vecht, de Oude IJssel en het Zwarte Water meegenomen in de verkenning van opgaven.
De Minister wilde eerst een beeld krijgen van de opgaven. Zij wil het programma samen met de regio vorm geven. Er is een ambtelijk kernteam van start gegaan, waarin zowel de Rijn als de Maas vertegenwoordigd zijn. Werkgroepen zijn aan de slag met concrete vragen. Er wordt nu gewerkt aan een opdrachtomschrijving programma IRM, zodat er officieel een start gemaakt kan worden. Het voorstel is om voor de governance zoveel mogelijk gebruik te maken van de bestaande structuren in het kader van het Deltaprogramma.
De afspraken worden in een beleidskader omschreven dat in 2021 vastgesteld moet worden. Daarna wordt er een uitvoeringsprogramma 2029 – 2050 opgesteld. Er is 375 miljoen euro beschikbaar voor de eerste vier jaar. Het team is bezig te bekijken welke maatregelen daarvoor in aanmerking komen, maar ook wat er nog tot aan 2029 nog speelt. Zo wordt er nu gewerkt aan maatregelen in het kader van natuur, komt de derde tranche voor KRW geulen en zijn er meerdere verkenningen die nu uitgevoerd worden.
Gemeenten en IRM
Gemeenten zitten niet direct aan tafel, maar kunnen via de regionale stuurgroepen inbreng leveren. Waar het gaat om het informeren van burgers en participatie bij de uitwerking van maatregelen, hebben gemeenten een rol. Daar moet duidelijke aandacht voor zijn. Omdat het gaat om een plaatje voor 2050 is het lastig bewoners mee te nemen, maar we moeten met elkaar wel duidelijkheid geven over wat er staat te gebeuren. Verwachtingenmanagement is daarom van belang.
Een aantal bestuurders heeft de behoefte dat het Rijk langskomt om te bespreken wat er staat te gebeuren en hoe de plannen van gemeenten daar in meegenomen kunnen worden. De opgavenkaarten zijn daar in ieder geval een mogelijkheid voor.
Langs de Nederrijn/Lek lagen geen grote waterveiligheidskansen met rivierverruiming. Nu er integraal gekeken gaat worden, is dat wellicht wel aan de orde. De Utrechtse gemeenten willen hier meer aandacht voor en inzicht in.
Vanuit de Maas is gesproken over maatregelen waar draagvlak voor is en die nu uitgevoerd kunnen worden, maar nog niet door het Rijk gefinancierd kunnen worden. Daar moet een voorfinanciering voor komen. Er is nog onduidelijk welke middelen vanuit het HWBP (kosten die niet hoeven te worden besteed aan dijkversterking) meenomen kunnen worden bij maatregelen.